Filosofieles: Kunnen dieren denken?
Vooraf wordt een kort verhaaltje verteld over een boom in het bos. Deze boom heeft als enige nog bladeren, de andere zijn kaal. In het verhaal wordt gezegd: “Die boom denkt zeker dat het nog zomer is.” Dat is het startpunt van de les.
“Een boom kan niet denken, die heeft geen hersens.”
“Maar hoe weet die boom dan dat hij zijn bladeren had moeten laten vallen?”
“Dat weet ie gewoon, want het wordt kouder en er is minder licht.”
“Als ie dat weet, dan kan hij toch ook denken?”
“Er moet een soort mechanisme in de boom zitten dat zorgt dat hij zijn bladeren laat vallen als het kouder wordt.”
“Hij kan geen hersens hebben, want hersens sturen zenuwen aan in bijvoorbeeld je arm zodat je die kan bewegen. Een boom kan niet zelf zijn takken bewegen, dus heeft hij geen hersens”.
Na dit intro wordt een werkblad en afbeeldingen van diverse dingen uitgedeeld die de kinderen in kleine groepjes gaan onderverdelen is wat wel en niet denkt.
In een groepje ontstaat onenigheid over de afbeelding van de computer.
“Die kan denken”.
“Ik denk van niet, want die heeft geen hersenen”
“Ja, maar die weet wel veel. Die weet precies wat ie moet doen als ik op een bepaalde knop druk.”
“Ik denk ook dat ie niet kan denken, hij weet dat omdat dat in het apparaat zit.”
Ze komen er niet uit en het plaatje belandt op het vraagteken. Totdat het plaatje van de robot langskomt. Ze concluderen samen dat een robot geprogrammeerd is. Dan besluiten ze ook dat een robot een computer is en dus beide kunnen niet zelfstandig denken. De computer komt bij “kan niet denken”.
Bij een ander groep je komt het plaatje van de pasgeboren baby langs:
“Deze denkt want dat is een mens en een mens heeft hersens en denkt”.
“Zou een baby erover nadenken dat hij moet gaan huilen om eten te krijgen als ie honger heeft?”
“Ja want een baby heeft hersens. Die zorgen ervoor dat de baby weet dat hij moet gaan huilen om eten te krijgen”.
“Klopt, want als je geen hersens hebt, kun je niet leven”.
“Hoe zit dat dan met de boom? Jullie zeiden net dat die geen hersens heeft. Leeft een boom dan niet?”
“Oh nou wordt het moeilijk!”
“Een boom leeft wel, maar heeft geen hersens, of toch?”
“Misschien komt dat door de wortels in de grond. Daar haalt hij zijn voeding en water uit.”
We gaan terug naar de baby. De kinderen komen er niet uit. Is dat huilen van baby instinct? En: heb je daar hersens voor nodig? Hoe zit dat dan met die vis? Is vluchten van een vis instinct? Heeft een vis dan toch een beetje hersens? Er wordt gesteld dat een baby weliswaar hersens heeft, maar nog moet leren denken.