“Grietje had beter de politie kunnen bellen”

Filosoferen over goed en kwaad in sprookjes met kleuters.
Ik maakte gebruik van de de lesbrief van Fabien van der Ham (www.filosovaardig.nl)

We hebben bij de kleuters het thema “Sprookjes” en leggen elke week de nadruk op één sprookje. Deze week is dat Hans en Grietje. Ik leg uit dat vandaag eens gaan kijken naar de verschillende personen die in het sprookje zitten. Samen bespreken we nog eens het verhaal. Hoe begint het en wat gebeurt er en daarna en hoe loopt het uiteindelijk af.

Ik leg uit dat we een kaart hebben met een geitje die staat voor de personen die goede dingen doet en het kaartje met de wolf voor de personen die kwaad doen. Wat ze doen, vinden we niet goed.
Al snel lijken de kinderen het erover eens te zijn dat de ouders van Hans en Grietje bij de wolf horen, want wie laat nou zijn kinderen alleen in het bos?

“Maar de ouders hadden geen eten meer voor de kinderen, daarom brachten ze ze naar het bos.

“Dan hadden ze maar iets anders moeten verzinnen, maar achter laten is het bos is heel slecht!”

“Nee, juf, dat kan echt niet, want ze kunnen wel opgegeten worden door wilde dieren. Of door een panter!”

“Je laat je eigen kinderen toch niet achter in een bos?”

Ineens zegt een kind: “Maar die vader wilde dat niet, het was de stiefmoeder, die zei dat de vader dat moest doen. De vader moet wel bij het geitje, want de vader was goed.”

“Maar moet die vader dan doen wat de moeder zegt?”

“Nee, want hij kon ook de moeder wegsturen. Het zijn zíjn kinderen!” Dus vraag ik of de vader dan toch bij de wolf moet, want hij doet wat de moeder zegt en niet wat goed is voor zijn kinderen.
We praten een tijdje door over de ouders. Er wordt ook geopperd dat de vader ook de vrouw had kunnen wegsturen. Maar ja, zo gaat het verhaal niet en we komen bij de heks.

Direct wordt de heks bij ‘slecht’ gelegd. Door de meeste kinderen wordt het toch wel erg verkeerd gevonden wat de heks met Hans en Grietje doet. Totdat een kind zegt: “Maar dat is geen echte heks, dat is eigenlijk gewoon een heel oud oma-vrouwtje. Die zijn toch niet slecht?”
Ik vraag de kinderen eens over deze opmerking na te denken. Volgens de meesten is het wel een heks, want ze heeft een hoog eng stemmetje en een lelijke haakneus en ze doet enge dingen met de kinderen. Dat past alleen bij heksen, dus toch gaat de heks weer terug naar het kaartje met de wolf.

Ik pak de plaat van Grietje erbij. Er lijkt eerst unaniem gekozen te worden voor de kaart met het geitje: een goede daad vinden de kinderen dat ze de heks in de oven stopt. Zo kan ze Hans bevrijden. Ik vraag ze nog eens na te denken: wat gebeurt er eigenlijk met die heks. En dan beseffen ze dat Grietje eigenlijk de heks heeft doodgemaakt en mensen dood maken, mag niet. Dus Grietje gaat naar het kaartje met de wolf. Volgens één van de kinderen had Grietje beter even de politie kunnen bellen.